Lokale referenda geen garantie voor beslechting conflicten

Op het congres over ‘De Staat van Nederland’ op 20 maart jl. in Leiden was ik bij een workshop over lokale referenda. De casus was een omstreden project in de Professorenbuurt van deze stad met als inzet het toevoegen van een extra hockeyveld bij het reeds aanwezige ruime sportpark en speeltuin. De buurt was verdeeld over dit voorgenomen besluit van het gemeentestuur. Extra parkeerdruk en overlast van sportende bezoekers werd gevreesd. Het leidde tot een door voldoende burgers gesteund verzoek om er een referendum over te houden. Dat vond tegelijk plaats met de raadsverkiezingen in maart 2022. En hoewel er een overtuigende meerderheid tegen het voorstel stemde en de gemeenteraad die meerderheid ook volgde, is eigenlijk niemand tevreden met de impasse die het gevolg daarvan is. De hockeyvereniging en andere voorstanders niet, de tegenstanders ook niet omdat ze vrezen dat zolang er geen alternatief is, het een Pyrrus-overwinning dreigt te worden. Het gemeentebestuur weet het ook niet meer, want alle alternatieven voor dat extra hockeyveld zijn net zo omstreden. Kortom, er is veel energie en tijd en geld in het referendum gestopt, zonder dat er iemand blij van is geworden. De tweespalt in de wijk zelf is er niet mee opgelost en de frustratie over het gelopen proces is groot. Er zijn zelfs persoonlijke bedreigingen geuit.

Wat zegt dat over het instrument ‘lokaal referendum’ zoals we dat nu in ons land wettelijk mogelijk hebben gemaakt? Het instrument roept diverse dilemma’s op. Zoals het laten stemmen van alle Leidse kiezers over een probleem dat vooral de betreffende buurt en omgeving betreft. De wetgeving staat niet toe om het referendum tot een deelgroep kiezers te beperken. Is ook lastig, want wie reken je dan wel tot die deelgroep? Alleen de buurtbewoners, of ook de bespelers van het sportpark en de leden van de hockeyvereniging die elders wonen? In Amsterdam is de verordening op dit punt recent aangepast en kunnen referenda voortaan ook tot een stadsdeel beperkt worden. Het staat op gespannen voet met de huidige wetgeving. Een tweede bevinding is dat extra budget voor voor- en tegenstanders absoluut noodzakelijk is om goede voorlichting en informatie te geven over de omstreden kwestie, want nu bleek een groot deel van de Leidenaren niet erg op de hoogte van wat zich in die wijk afspeelde. Een derde dilemma is de rol en positie die de gemeente inneemt. In dit geval heeft de gemeente ervoor gekozen om zich geheel buiten de discussie te houden. Enerzijds valt dat te prijzen, want de politiek moet even een stapje terug doen als de kiezer aan de beurt is. Anderzijds wordt op die manier nauwelijks duidelijk waarover het precies gaat en waarom het voorstel wel of niet een voorkeur verdient. Het ‘alles-of-niets-principe’ dat de huidige lokale referenda kenmerkt leidde in dit geval dus niet tot de gewenste consensus. Voorkeur verdient het daarom om stemmers de mogelijkheid te geven ook te stemmen over alternatieve oplossingen, in plaats van het simpele ‘ja’ of ‘nee’ uit te spreken over slechts 1 voorstel. Het lokaal referendum is een prachtig middel voor de burgers om het lokale bestuur dringend te adviseren iets anders te doen dan het had voorgenomen. Binnenkort neemt de Eerste Kamer een besluit over een wetsvoorstel dat referenda zelfs bindend maakt, in plaats van adviserend. Tegelijkertijd voorkomt dat niet de kater als het referendum niet tot oplossingen leidt, maar problemen laat voortbestaan. Referenda zijn in mijn ogen een noodzakelijk instrument voor burgers tegenover de overheid. Maar ik zou willen dat het altijd tot uitkomsten leidt waarmee de samenleving verder kan komen.

Wilt u meer over ons weten?

Wij komen graag vrijblijvend kennismaken om uw vraag of probleem in beeld te brengen!